Afbeelding
WIE WAT BEWAART...DIE WEET WAT!

Ik wil mijn bed terug!

Actueel 281 keer gelezen

Op diverse plaatsen hangen affiches van de Leprastichting. Tot in de zestiende eeuw kwam die ziekte ook op Voorne voor. Er was zelfs een leprozerie of ziekenhuis, gelegen even buiten Brielle.

Destijds werd Lepra gezien als een straf van God en van genezing kon geen sprake zijn, gelukkig wel van verzorging. In 1587 werd Leentje Jobs, de huisvrouw van Huych Cornelisz. opgenomen. In de Middeleeuwen zou daar een ritueel aan vooraf gegaan zijn waarin zij feitelijk dood werd verklaard. In de kerk zou zij attributen aangereikt hebben gekregen, zoals handschoenen, met de opdracht deze te dragen en nimmer iets aan te raken, en een klepper of belletje, met de opdracht zich altijd kenbaar te maken. De aanwezigen zouden opgeroepen zijn zich te ontfermen over de arme zondaar die daarna werd overgebracht naar het ziekenhuis. Eind zestiende eeuw was het zakelijker: er werd een lijst opgemaakt van alle zaken die Leentje inbracht in het ziekenhuis en wat bij vertrek of overlijden voor het huis zou zijn. Blijkbaar beschikte het huis zelf over weinig zaken, want Leentje moest zelfs een eigen bed meebrengen. Na twee jaar tussen de leprozen te hebben geleefd merkte Leentje dat haar huidziekte niet verergerde en begonnen bij haar twijfels te rijzen. Op kosten van de stad reisde zij naar Haarlem waar deskundigen vaststelden dat zij geen lepra had. Zij kreeg een 'schoonbrief' mee die haar toestond om weer bij haar man te gaan wonen. De ziekhuismeesters waren ongetwijfeld blij haar te kunnen laten gaan, maar weigerden het bed terug te geven. Over verbazing of dankbaarheid voor een geredde zondaar lezen we niets in de boeken. Sterker: het stadsbestuur moest uiteindelijk Leentje in het gelijk stellen.

Aart van der Houwen (aa.vanderhouwen@streekarchiefvp.nl)

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant