Afbeelding
WIE WAT BEWAART...DIE WEET WAT!

Beddengoed

Actueel 229 keer gelezen

In 1642 trouwden Hendrick Meeuwesteyn en Cornelia Jansdochter. Zij waren beiden al eerder getrouwd geweest en hadden inmiddels volwassen kinderen. Lang heeft het huwelijk niet mogen duren, want eind 1649 werd Neeltje ziek en overleed zij.

Na haar overlijden bleek linnengoed te zijn verdwenen; de oorzaak werd al snel ontdekt. Meeuwesteyn, zelf stadhouder of plaatsvervanger van de baljuw wilde geen aangifte doen, maar zorgde wel dat het vastgelegd werd. Zijn dienstmeid Leentje verklaarde voor de schepenen dat enige dagen vóór het overlijden Annetje, de oudste dochter van Cornelia, haar had opgedragen om twee paar lakens en slopen en een dozijn servetten uit de linnenkast uit de slaapkamer naar haar huis te brengen. Zij had tegen haar gezegd "daer is de sleutel van de achterpoort, leght het int saeltje op de tafel, dan sal Aerjaentge het wel in haer kast leggen". Eenzelfde stapel had zij uit de kast in de voorkamer moeten halen en naar het huis van Agnietje, de andere dochter, moeten brengen.

Toen zij terugkwam in het huis en tegen Agnietje en haar man zei dat zij het in de achterkamer had gelegd, hadden dezen gezegd "Sus sus, swijgt maer, daer sal niet een haen naer kraeyen". Sara, de andere dienstmeid, verklaarde dat, toen zij bezig was om de overledene af te leggen, Agnietje door de kamer liep en een strook kant uit een kastje had weggenomen. De volgende dag had Agnietje opnieuw in de linnenkast gezocht. Lambrecht, haar broer, had zich hieraan gestoord en zijn zus gevraagd "Wat hebt gij in de cas te doen?" Hierop had Agnietje de kast dicht gedaan. Of het nog goed kwam in de familie is niet bekend.

Aart van der Houwen (aa.vanderhouwen@streekarchiefvp.nl)

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant