Annie van Maanen- Van de Polder (80)
Annie van Maanen- Van de Polder (80)

Ooggetuigen van de oorlog: Annie van Maanen (deel 10)

Algemeen 1.541 keer gelezen

Dit jaar vieren we dat 75 jaar geleden Nederland bevrijd werd. Na vijf jaar kwam er een einde aan de Tweede Wereldoorlog. In dit negende deel van de serie oorlogsverhalen, het verhaal van Annie van Maanen- Van de Polder.

'Op 5 april 1945 was er een ingrijpende gebeurtenis in mijn leven. Ik was toen vijf jaar en woonde met mijn vader en moeder aan het begin van de Aelbrechtsweg. Ook mijn opa en opoe Wageveld, die een huis op het “Gors” hadden, woonden bij ons in, omdat ze daar weg moesten. Het Gors was namelijk spergebied. Zij hadden voor de veiligheid en om zich te kunnen beschermen tegen beschietingen en luchtaanvallen, daar dikke planken geplaatst die onder de brug over de sloot lagen. De brug was de toegang naar hun erf en huis. Tot aan het einde van de oorlog, woonden zij dus bij ons.

'Mijn ouders zijn in juli 1939 getrouwd en woonden in bij mijn opa en opoe Wageveld aan de Heindijk. Daar ben ik ook geboren. Mijn vader was toen net met een eigen boerenbedrijfje begonnen. Zonder koeien, want die had hij nog niet. Misschien kon hij ze niet kopen, had hij er geen geld voor of waren ze niet te koop, dat weet ik niet. Wel herinner ik me dat we kippen hadden en mijn opa en opoe hadden een geit. Ik ben ook groot gebracht met geitenmelk. Ook teelden mijn vader en grootvader groenten en aardappels, dus honger hebben we niet gehad.'

'Mijn ouders woonden net aan de Aelbrechtsweg, toen de oorlog uitbrak. In die tijd kwamen Engelse vliegtuigen vanuit zee laag over vliegen met voedseldroppingen voor Rotterdam. Ons huis stond met de achterkant richting Oostvoorne, richting zee. Het was ongeveer 13.00 uur en de warme maaltijd was net achter de rug, toen de familie in de achterdeur naar een vliegtuig stond te kijken, wat laag over kwam vliegen richting Rotterdam. Mijn moeder ging vast naar de keuken, wat wij in die tijd de goot noemden, om de afwas te gaan doen. Op dat moment werd er door de Duitsers op het laag vliegende vliegtuig geschoten met een luchtafweer granaat en die granaat ontplofte bij ons op de bleek, waarbij een scherf door het keukenraam naar binnen vloog, terug ketste, zo in het hoofd van mijn moeder drong en haar op slag doodde. Voor dit gebeurde, riep mijn moeder nog naar een buurman die op de weg liep: “Ga naar binnen buurman, ze zijn zo aan het schieten." De buurman raakte gewond aan zijn benen. Mijn opoe, die mijn moeder vond, heeft luid gillend de buurt gealarmeerd. Er was een stuk uit de muur geslagen, waar de granaat in geslagen was. Dat gat in die muur heeft er lang gezeten en ook was er een ster in het glas van het keukenraam. Dat glas is vervangen door oorlogsglas, wat bij een bepaalde lichtval alle kleuren van de regenboog vertoonde. Ik was spelen bij een vriendinnetje op de Prinsenstee toen het gebeurde, ik was dus niet thuis. Toen ik 's avonds thuis kwam, lag mijn moeder onder een laken, dus helemaal bedekt. Afscheid nemen van mijn moeder kon en mocht ik niet, ik herinner mij alleen een gestalte dat onder een laken op bed lag. En dat zie ik nog steeds zo voor me. Dat beeld raak ik ook nooit meer kwijt. Later is mij verteld dat haar hele hoofd verbonden was. Ik mocht ook niet mee naar de teraardebestelling. Mijn vader vond mij daar te jong voor. Ik herinner me dat mijn moeder met koetsjes begraven werd en ik met vriendinnetjes van de Prinsenstee kransjes heb gemaakt van madeliefjes. Deze hebben we toen in het rouwkoetsje gegooid.' '

'Mijn moeder was 27 jaar toen ze overleed. Mijn vader was 29 jaar toen hij weduwnaar werd met een kind van 5 jaar en een boerenbedrijfje waar hij aan net begonnen was. Mijn moeder is begraven op de begraafplaats in Oostvoorne. Na de oorlog is er een zusje van haar bij haar in het graf herbegraven. Dat zusje is gestorven toen ze 14 jaar was door complicaties van een griep. Ik kan me niet herinneren dat ik verdriet heb gehad van het overlijden van mijn moeder. Wel dat we een periode van slecht eten hadden, zodat ik in 1947 voor 6 weken naar een gezondheidskolonie ben gebracht. In december 1945 heb ik het laatste verjaardagscadeautje van mijn moeder gehad. Dat was een zilveren armband met schakels. Daar is toen voor betaald met een zak tarwe. Hij was voor mij veel te groot, dus het is toen voor mij op maat gemaakt. Van het stukje was over was, is een kettinkje gemaakt, samen met een horlogeketting van mijn grootmoeder.'

'Echt veel andere herinneringen aan mijn jeugdjaren in de oorlog heb ik niet. Ik weet nog wel dat ik een keer naar het begin van de Aelbrechtsweg liep, omdat daar Duitse officiers stonden en daar kreeg ik snoepjes van. En 's zondag ging ik vaak met mijn vader en moeder naar opa en opoe op het Gors. Op de terugweg moesten we dan over een polderweg, maar daar was een tankval. Dus eigenlijk konden we daar niet heen. Maar als we moesten omlopen, moest dat helemaal over de Bollaarsdijk en dan via de Vleerweg weer terug. En dat was best een end, dus we probeerden toch langs die tankval te komen. Tot onze grote schrik, werd er toen door de Duitsers op ons geschoten. Het waren meer waarschuwingsschoten in de lucht, maar we gingen toch maar weer terug. Op de hoek van de Heindijk en de Bollaarsdijk, hadden de Duitsers een wachtpost. Toen we daar langs kwamen, verontschuldigden ze zich wel.'

'In een boerderij wat verderop zaten Wit-Russen. Ik kwam daar een keer langs in een trainingspakje wat gemaakt was van overgordijnen. Ik weet nog dat ze toen naar me riepen dat ik zo'n mooi pakje aan had. Het was in het Duits, maar ik begreep het wel. Ook kreeg ik daar wat geld van toen, want geld was in die tijd helemaal niks waard. Wat ik me ook nog kan herinneren is dat aan het begin van de Vleerweg een bouwland was en daar stonden bommen op van die hoge palen. Daar is toen een keer een boerenkar met mensen die schoven aan het opladen waren, tegenaan gereden. Daar is toen iemand bij omgekomen.'

'Als je vanuit Tinte de Natersedijk op reed, stond aan de linkerkant al het land onder water. Bij de boerderij van de familie van mijn vader en waar hij zelf ook geboren en opgegroeid is, keek je over een grote watervlakte. Ook aan de overkant aan de Zwartedijk stond alles onder water. Daar woonden twee zussen van mijn vader met hun gezinnen en die moesten daar ook weg. Ze zijn toen bij diverse families ingetrokken. Al met al ook een zware tijd, want hoe vond je je bedrijf terug. Ze hadden namelijk allebei samen met hun mannen een eigen boerenbedrijf.'

'Van de bevrijding kan ik me niet zo veel herinneren. Wij woonden natuurlijk midden in de polder, dus zowel de oorlog zelf, als de bevrijding, maakten wij toch meer van een afstand mee. Wel weet ik nog dat ik toen samen met mijn tante, die na het overlijden van mijn moeder bij ons in huis woonde, achterop de fiets naar Oostvoorne ging. Onderweg kregen we van soldaten, en ik neem aan dat dit Engelse soldaten waren, grote sneden wit brood met sinaasappel marmelade.'

'De eerste tijd na het overlijden van mijn moeder is mijn ongetrouwde tante Rina bij ons geweest. Toen de relatie met mijn vader op de klippen liep, brak er een periode aan van het gaan en komen van huishoudsters, totdat in 1947 mijn tweede moeder, eerst als huishoudster kwam en in 1947 met mijn vader trouwde. Ze had zelf ook een zoontje van rond één jaar en zo kreeg ik dus een broertje, waar ik heel blij mee was. Samen hebben ze nog een dochtertje gekregen en ook daar was ik heel blij mee. Ik weet nog dat ik trots op school vertelde: "Ik heb een zusje gekregen!". Het was ook een soort competitie, want ook een schoolvriendinnetje zou een zusje of broertje krijgen. Dus, wie was de eerste, en zij won. Met mijn broer en zus heb ik gelukkig nog steeds goed contact. En daar ben ik heel blij mee. Ieder jaar op 5 mei ga ik met mijn zonen en de kleinkinderen naar het graf van mijn moeder in Oostvoorne om daar bloemen te leggen. Ze is wel op 5 april overleden, maar wij combineren dit dus met Bevrijdingsdag.'

Het huis van opa en opoe Wageveld aan de Heindijk
Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant