Een 6C-test
Een 6C-test © ILT

Ondeugdelijke gaasverpakking leidt tot onjuiste gevaarindeling consumentenvuurwerk

Algemeen 336 keer gelezen

Uit onderzoek van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) blijkt dat consumentenvuurwerk niet altijd de juiste gevaarindeling (classificatie) meekrijgt. Omdat in Nederland alleen vuurwerk van de laagste gevarenklasse mag worden opgeslagen, wordt een deel van het vuurwerk van een hogere klasse voorzien van een speciale verpakking. Deze gaasverpakking, bedoeld om het vuurwerk lager te kunnen classificeren, functioneert al jaren onvoldoende. 

Omdat de fabrikanten de gaasverpakking verbeterden, nam het aantal afgekeurde vuurwerkartikelen de laatste jaren af. Echter, nu blijkt dat deze positieve trend niet doorzet én dat het risico op een massa-explosie aanwezig is. De ILT heeft de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over haar bevindingen geïnformeerd met een signaalrapportage, die maandag met de Tweede Kamer is gedeeld. 

ILT classificatie-onderzoek

De ILT houdt al ruim 20 jaar toezicht op vuurwerk. Dit doet zij onder andere door de kwaliteit van het product te onderzoeken en door de gevaarindeling te controleren aan de hand van de regelgeving voor het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR). 

In samenwerking met TNO onderzoekt de ILT jaarlijks de classificatie van 24 verschillende vuurwerkartikelen: het classificatie-onderzoek. Met de zogenoemde 6C-test (bonfire) worden specifiek de gaasverpakkingen getest. Tijdens de 6C-test worden enkele dozen vuurwerk (150 liter) door middel van een ‘rondom’ brand tot ontbranding gebracht. De gaasverpakking moet zodanig van kwaliteit zijn dat bij brand de effecten van het vuurwerk door de constructie worden opgevangen. Afhankelijk van de effecten die optreden, beoordeelt de ILT of de gaasverpakking aan de eisen voldoet. 

Resultaten

Bij de 6C-tests in 2021 en maart 2022 constateerde de ILT dat een aantal vuurwerkproducten in subklasse 1.4G (minste gevaar) in enkele gevallen massa-explosief (1.1G, meeste gevaar) reageerden. Uit het vervolgonderzoek kan geen eenduidige conclusie worden getrokken over de oorzaak hiervan. Wel is duidelijk dat de gaasverpakking onvoldoende functioneert. Het is niet uit te sluiten dat de massa-explosieve reacties samenhangen met de volledige omsluiting door gaas in combinatie met een hoge ladingsmassa. 

Acties ILT

Gelet op de impact die een massa-explosie kan hebben bij opslag of transport, heeft de ILT de volgende acties in gang gezet.

Alle betrokken importeurs van het 6C-geteste vuurwerk zijn verplicht om dit vuurwerk te classificeren conform de testresultaten. Daarnaast mogen ze het vuurwerk niet meer op Nederlands grondgebied brengen en/of opslaan. Het vuurwerk is overgebracht naar de daarvoor bestemde bunkers in Duitsland.De omgevingsdiensten en veiligheidsregio’s zijn geïnformeerd.Het bevoegd gezag in Duitsland is geïnformeerd over de overgebrachte artikelen.Om de bevindingen ook te delen met de andere EU-landen, maakt de ILT een melding van de producten in RAPEX. Dit is een Europees informatiesysteem om snel alarm te kunnen slaan over gevaarlijke producten zoals onveilig speelgoed, spuitbussen en/of vuurwerk.

Momenteel doet de ILT nader onderzoek naar de mogelijke oorzaken van de massa-explosieve reacties. Ook vindt er documentenonderzoek plaats om zo gerichter aanverwante risicovolle producten te kunnen opsporen en tegen ondertoezichtstaanden te kunnen optreden. 

Over de classificatie van vuurwerk

Vuurwerk is aangemerkt als gevaarlijke stof in de klasse 1 (ontplofbare stoffen en voorwerpen) en moet worden geclassificeerd voordat het op transport mag. De classificatiecode mag alleen worden gebruikt met toestemming van de bevoegde autoriteit, in Nederland is dat TNO. Zonder deze toestemming mag het vuurwerk niet binnen Nederland worden vervoerd. 

De vuurwerkfabrikant bepaalt de classificatie op basis van de samenstelling van het product en kent een classificatiecode toe op basis van de internationale regelgeving die voortkomt uit de VN-aanbevelingen. De classificatie is bepalend voor het transport en de opslag van het vuurwerk. 

De subklassenindeling van vuurwerk (van meeste naar minste gevaar):

1.1G: gevaar voor een massa-explosie;
1.2G: gevaar voor scherfwerking buiten de toegestane 15 meter;
1.3G: gevaar voor brand op afstand, maar niet voor scherfwerking;
1.4G of 1.4S: gevaar blijft beperkt tot de directe omgeving van het vuurwerk.

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant