Afbeelding
DAGBOEKNOTITIES

Wilhelmus

Actueel 133 keer gelezen

Ons land wordt gekweld door groeiende tegenstellingen. Arm tegenover rijk, laag opgeleid tegenover hoog opgeleid, oud tegenover jong, ziek tegenover gezond, autochtonen tegenover nieuwkomers (want allochtonen mag je niet meer zeggen). Sommige politici op wie we vandaag konden stemmen doen er alles aan die tegenstellingen groter te maken, andere willen ze juist verminderen. Sybrand Buma dacht vorige week een probaat middel te hebben om weer een gezonde eensgezindheid te kweken. Hij was al een poosje aan het mijmeren over hoe fijn en fatsoenlijk de samenleving vroeger in elkaar zat en nu moest hij er ineens weer aan denken hoe mooi het was dat kinderen vroeger op school allemaal het Wilhelmus leerden zingen. Staand.

Nu ben ik niet meer een van de jongsten, dus ik herinner me die tijd van Buma ook nog prima. Maar stáánd het Wilhelmus zingen? Echt niet. Er werd bij ons op school sowieso niet gestaan. Zitten moest je en je mond houden. Behalve als je wat gevraagd werd. En dat was niet zoveel. Onze meester was graag zelf aan het woord. Het was dan ook een hele belevenis toen hij op een dag aankondigde dat we met z'n allen zouden gaan zingen. En niet zomaar een liedje, maar ons volkslied. Er zal vast een reden zijn geweest waarom dat plotsklaps moest, want hij keek er niet bij alsof hij er zin in had. Hoe dan ook, we moesten eraan geloven.

Dus zongen we dat we Wilhelmus waren en van Dietse bloed. Waarom niet van Duitse? Dat zou de meester later nog wel eens uitleggen, hij had nu gewoon even liever niet dat we over Duitsers zongen, klaar uit. We zongen dat we een Prinse van Oranje waren. Dat klonk al fijner dan die duffe Wilhelmus, maar 'vrij onverveerd', wat zou dat betekenen? Iets zonder veren? Nu niet zeuren jongens, we moeten door, zei de meester en hup daar waren we al bij de koning van Hispanje. Een brutaaltje probeerde nog te achterhalen waar Hispanje lag, maar daar ging het nu niet om. De tekst is nog veel te moeilijk voor jullie om te begrijpen, zíng het nu maar gewoon, drong de meester aan. En zo jasten we in straf tempo het eerste couplet er doorheen. Dat er nog veertien andere coupletten waren hield deze kindervriend wijselijk voor ons verborgen en zo bleef ons veel ellende bespaard.

Toen ik later het Wilhelmus voor het eerst 'in het echt' hoorde, vond ik het maar een lijzig, zeurderig wijsje. Zó had onze meester het ons niet geleerd! Die had er op zijn manier een flukse, vrolijke mars van weten te maken. En het is heel gek met zoiets, maar de eerste versie blijft in je kop zitten. Hoe vaak ik het Wilhelmus daarna ook nog gehoord heb, altijd bleef het voor mij een flauw, dreinerig deuntje. Buma vindt dat schoolkinderen ons volkslied weer moeten zingen, want volgens hem is dit het mooiste ter wereld. Waarschijnlijk heeft hij geen muzikaal gevoel. Of hij had een andere meester dan ik, dat kan ook.

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant