Dick van den Berg (89)
Dick van den Berg (89)

Ooggetuigen van de oorlog: Dick van den Berg (deel 12)

Algemeen 1.114 keer gelezen

Dit jaar vieren we dat 75 jaar geleden Nederland bevrijd werd. Na vijf jaar kwam er een einde aan de Tweede Wereldoorlog. In dit twaalfde deel van de serie oorlogsverhalen, het verhaal van Dick van den Berg (89).

Dick van den Berg (89) is geboren en getogen in Oostvoorne. Toen de oorlog begon, was Dick van den Berg een jongetje van 9 jaar.

'Ik herinner me nog heel goed dat iedereen op straat erover praatte', vertelt Dick. 'Zelfs als klein jongetje in die tijd, besefte ik toen dus al heel goed, dat de situatie ernstig was. Het was voor mij ook best beangstigend. Mijn vader had in die tijd Garage De Toekomst in Oostvoorne. En kort nadat de Duitsers hier kwamen, werd de garage door hen ingevorderd. Mijn vader had de garagedeur helemaal afgedekt met zakken om de garage te verbergen. Maar toen er een jonge Duitse officier langskwam, ontdekte hij na het openen van de deur de garage. Gedurende de oorlog, repareerden ze hier hun eigen auto's. Behalve het werk in de garage, deed mijn vader ook taxivervoer en ziekenvervoer. Hiervoor had hij ook een eigen ambulance. Ik weet me ook nog goed te herinneren dat er later ook Russen in de garage aan het werk waren. Zij waren gevangen genomen door de Duitsers en onder hen waren ook monteurs. Tijdens de oorlog heeft mijn vader zijn werk behouden. Geen particulier vervoer, maar wel het ziekenvervoer. Hierdoor was er van de 'Ortskommandant' ook toestemming om met de ziekenauto de Spijkenisserbrug te passeren, die voor anderen afgesloten was.'

'Later, dus na de oorlog, hoorde ik dat in een kerk in Den Briel zes of zeven militairen ondergedoken zaten. Dat wist geen mens. De zoon van notaris Korteweg was één van de weinigen die er wel vanaf wist. De notaris had in die tijd een groot buitenverblijf in Nieuwe Sluis. Nieuwe Sluis lag vroeger vlakbij Zwartewaal. Dat huis heette de Oliphant en is later in zijn geheel verplaatst naar Charlois. Die zoon is toen met mijn vader met de ambulance, waar echt alles uitgehaald was, dus ook de brancard, met die militairen naar Rotterdam gereden. Ze moesten naar een bootje gebracht worden in de Waalhaven in Rotterdam, waarmee ze naar Engeland zouden varen. En met de ambulance mochten ze de brug over. Toen mijn vader en de zoon van de notaris net weer thuis waren, kregen ze bericht dat ze die militairen weer op moesten halen, omdat de motor van de boot kort na vertrek kapot was gegaan. Al zeilend zijn ze teruggegaan naar de Waalhaven, waar ze dus weer opgepikt zijn met de ambulance en weer terug zijn gebracht naar den Briel. Nadat de motor gerepareerd was, zijn die militairen opnieuw naar de Waalhaven in Rotterdam gebracht. Toen zijn ze uiteindelijk wel goed aangekomen in Engeland. De zoon van de notaris is op heel jonge leeftijd gestorven. Uiteraard heb ik dit hele verhaal pas later gehoord. Als klein jongetje mocht ik dit natuurlijk niet weten.'

'Ergens in de krant heeft een keer gestaan dat er in de oorlog drie vliegtuigen geland zouden zijn in Rockanje. Maar dat is niet waar, want dat was in Oostvoorne. Op het strand, waar toen drie strandtenten stonden, stonden die drie Nederlandse G1 vliegtuigen. Die werden achterna gezeten door Duitse vliegtuigen en konden dat niet winnen. Om ze te ontwijken, zijn ze daar geland. Ik heb er zelf nog in gespeeld. Ze hebben daar niet lang gestaan, want ze zijn door de piloten zelf in de brand gestoken om te voorkomen dat de Duitsers ze in handen kregen. Zelf heb ik ook nog een keer gezien dat een Engelse piloot, al lopend tussen Duitse soldaten in, naar het kamp aan de Zwartelaan is gebracht. Dat was op het voetbalveld van OVV. Later is hij vandaaruit geloof ik naar Duitsland gebracht.'

'Iets wat ik me ook nog goed kan herinneren, is dat er op een gegeven moment 's nachts vreselijk werd geschoten. In de duinen bij Oostvoorne stond afweergeschut waarmee op een Engels vliegtuig, dat heel laag overvloog, werd geschoten. Ik denk dat die toen terug kwam vanuit Duitsland. Ze hebben hem niet geraakt, maar of hij toen Engeland gehaald heeft, weet ik niet. We hebben dat vliegtuig zelf gezien, want we zijn het bed uit gegaan om uit het raam te kijken. Eigenlijk mochten we de gordijnen niet open doen, maar ja, dat deden we toch. Dat vliegtuig heeft toen boven Oostvoorne zijn lading gelost. Bij de garage van mijn vader zijn toen ook vijf brandbommen terechtgekomen. Op de Stationsweg bij de kruising waar nu de fietsenzaak van Roskam zit, is toen ook een bom gevallen. En een stukje verderop, vlakbij het huis van de dames Van Prooijen, waar nu allemaal appartementen staan, is toen ook nog een bom terecht gekomen. Wij zijn, omdat we nog maar kleine kinderen waren, toen naar mijn oma gebracht die in het dorp woonde. Die brandbommen lagen namelijk vlakbij de garage die achter ons huis was. Ik weet ook nog dat ze toen niet goed geblust zijn, want dat mag je dus niet met water doen. Het moet met zand, maar in het dorp was dat natuurlijk niet voor handen.'

'Met de ambulance werden ook nog wel eens dingen naar mensen in Rotterdam gebracht. Groenten en aardappelen bijvoorbeeld. Ook reed er hier een bodedienst van de Duitsers en de chauffeur daarvan heette Hans Volckman. Ook hij nam nog wel eens wat mee voor de mensen in Rotterdam. Dat was voor ons dus een goede Duitser. Hij heeft ook best veel naar Rotterdam gebracht.'

'Van de bevrijding kan ik me de feesten op het dorp nog goed herinneren. En wat ik ook nog goed weet, is dat ik voor de oorlog al bij de padvinderij zat. In de oorlog mochten we dat niet doen, maar gelijk na de oorlog ging dat weer van start en daar was ik blij mee.'

Nieuw Guinea
Zelf heb ik ook nog een tijdje bij de garage van mijn vader gewerkt, die later overigens is overgaan in Taxibedrijf Nijholt. Maar ik moest al vrij snel in militaire dienst. Ik ben in die tijd ook naar Nieuw Guinea uitgezonden geweest. Daar heb ik negen maanden gezeten. Voor mij was dat dus niet zo lang, want er waren erbij die daar jaren hebben gezeten. Maar toen ik erheen ging, hoefde ik nog maar negen maanden te dienen. We zijn er met een ouderwets KLM vliegtuig heen gevlogen en 's nachts stonden we aan de grond. We deden er zes dagen over om er te komen. Uiteindelijk zijn we geland in Biak. Terug deden we er nog geen twee en een halve dag over, want dat ging toen met een lijnvliegtuig. Ik heb in Nieuw Guinea in Hollandia gezeten. Ik reed daar op een kantinewagen. Dus de wachten bedienen met eten en drinken. Iedere dag reed ik vanaf de keuken daarvoor een speciale route. Als we naar het kamp gingen, moesten we over een hele steile weg omhoog een berg op. Ik ben daar dus ook een keer weer vanaf gegaan zonder remmen, omdat ik door de remmen heen had getrapt. In de eerste versnelling ben ik van die berg afgekomen. We zijn er toen gelukkig goed vanaf gekomen!'

'Ik heb in Nieuw Guinea ook nog een andere Oostvoornaar ontmoet, een vriend van me; Isaac Kruik. Die zat op de 'Snellius', een nieuwe boot. Hij is alleen helaas veel te jong gestorven. En Fransje Lagendijk, die vroeger hier aan de Achterweg woonde, heb ik toen ook nog in Nieuw Guinea gezien. Zijn vader was politieagent. Hij was beroeps en zat bij de Infanterie. Maar ook hij leeft niet meer.'

Herinneringen
'Doordat ik de oorlog bewust heb meegemaakt, volg ik op televisie altijd wel de documentaires die daarover uitgezonden worden. En ook de dodenherdenking volg ik altijd. In de oorlog zijn er natuurlijk ook Joden bij ons uit het dorp afgevoerd. Velen daarvan kende ik ook, zoals Wessels van de goud- en zilverwinkel. Alleen zijn dochter bleef hier achter, bij bakker Van Es. Dat zijn herinneringen die je altijd bij je draagt. Die raak je echt nooit meer kwijt.'

De ambulance, een Cadillac, met daarnaast o.a. veldwachter Lagendijk, dokter Kroes en de piloot Adriaan Viruly op het vliegveld van Oostvoorne (Foto: collectie Hans Waldeck - Nederlands Ambulance Archief)
Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant